Beluister en zing mee

Psalm 103

Speel de psalmmelodie.

Psalm 103 - Ritmisch langzaam
Andere audio
Ritmisch
Iso-ritmisch
Audiobestanden en bladmuziek

Ondersteunende bestanden

Download ondersteunende audio en bladmuziek.

Psalm 103

  • Psalmvergelijker

    Vergelijk de Klassiek Eigentijdse Psalmberijming met andere berijmingen of met de onberijmde psalmen:

    Eerste vergelijking
    Tweede vergelijking (optie)

Voor het vergelijken van hele psalmen in verschillende berijmingen adviseren wij je om de desktopversie van onze website te gebruiken.

Klassiek Eigentijdse Psalmberijming(KEP)

Ga naar vers

Berijming 1773

Ga naar vers

Ga naar vers

Klassiek Eigentijdse Psalmberijming (KEP)

  • 1.
    Loof God, mijn ziel, laat heel mijn hart nu roemen
    de naam van Hem Die heilig is te noemen.
    Vergeet niets van wat Hij genadig gaf.
    Hij is het Die uw zonden wil vergeven,
    de HEERE geeft na ziekte u het leven.
    Hij is het Die u redt van dood en graf.
  • 2.
    U wordt gekroond met goedheid en genade,
    en met barmhartigheden overladen.
    De HEERE heeft het goede u gebracht.
    Zoals een arend die met nieuwe veren
    de jaren van zijn jeugd terug ziet keren,
    zo geeft de HEERE nieuwe levenskracht.
  • 3.
    De HEERE is rechtvaardig in Zijn daden.
    Wie onderdrukt wordt, redt Hij van het kwade.
    Hij heeft het volk van Israël bevrijd.
    Door Mozes konden zij Zijn wegen leren.
    Barmhartig en genadig is de HEERE,
    vol van geduld en goedertierenheid.
  • 4.
    Zijn toorn rust niet voor altijd op ons leven.
    Wat wij verdienen, zal Hij ons niet geven.
    Hij is het Die met mensen vrede sluit.
    Zo hoog de hemel is boven de aarde,
    zo stijgen voor wie Zijn verbond bewaren,
    Zijn trouw en goedheid boven alles uit.
  • 5.
    De schuld waarmee wij tot de HEERE komen,
    wordt door Zijn goedheid van ons weggenomen,
    zo ver het oosten van het westen ligt.
    Zoals een vader geeft Hij Zijn bescherming.
    Aan wie Hem vrezen, toont Hij Zijn ontferming.
    Hij kent ons, Hij gaf ons het levenslicht.
  • 6.
    Dat wij maar stof zijn, houdt Hij in gedachten.
    Van stervelingen is niet te verwachten
    dat al hun dagen meer zijn dan het gras.
    Zoals een veldbloem bloeit een mens maar even,
    een windvlaag maakt een einde aan zijn leven,
    onvindbaar is de plaats waar hij eens was.
  • 7.
    Maar eeuwig zal Gods trouw en goedheid blijken
    aan wie van Zijn verbond niet af wil wijken;
    gerechtigheid en trouw biedt Hij hun aan.
    Daarin gaan zelfs nakomelingen delen,
    wanneer zij luisteren naar Zijn bevelen
    en op de wegen van de HEERE gaan.
  • 8.
    De HEERE plaatst Zijn zetel boven wolken;
    Hij heerst als Koning over alle volken.
    Loof, engelen, breng aan de HEERE eer!
    U voert gehoorzaam uit wat Hij zal spreken.
    Loof, legermachten, wachtend op Zijn teken.
    Door Hem te dienen, looft u Hem steeds weer.
  • 9.
    Al wat door Hem gemaakt is, loof de HEERE!
    Laat overal Zijn glorie triomferen,
    op alle plaatsen van Zijn heerschappij.
    Loof God, mijn ziel, laat heel mijn hart nu roemen
    de naam van Hem Die heilig is te noemen.
    Hij krijgt van elk de lof en ook van mij.

Berijming 1773

  • 1.
    Loof, loof den HEER', mijn ziel, met alle krachten;
    Verhef Zijn naam, zo groot, zo heilig t' achten;
    Och of nu al, wat in mij is, Hem preez'!
    Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden;
    Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;
    Vergeet ze niet; 't is God, die z' u bewees.
  • 2.
    Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
    Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
    Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
    Die van 't verderf uw leven wil verschonen,
    Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
    Die in den nood uw redder is geweest.
  • 3.
    Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen,
    En 't goede tot verzading doet ontvangen;
    Uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends jeugd.
    De HEER doet recht, is heilig in Zijn richten;
    Treft iemand druk, Hij wil den druk verlichten,
    En hart en mond vervullen met Zijn vreugd.
  • 4.
    Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen,
    Aan Isrels zaad, tot hun behoud genegen,
    Zijn daân getoond, en trouw'lijk hen geleid.
    Barmhartig is de HEER en zeer genadig;
    Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig;
    De HEER is groot van goedertierenheid.
  • 5.
    Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden,
    Noch eeuwiglijk Zijn gramschap ons doen lijden.
    Hij is het, die ons Zijne vriendschap biedt.
    Hij handelt nooit met ons naar onze zonden;
    Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden,
    Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.
  • 6.
    Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen,
    Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen,
    De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan;
    Zo ver het west verwijderd is van 't oosten,
    Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten,
    Van ons de schuld en zonden weggedaan.
  • 7.
    Geen vader sloeg met groter mededogen
    Op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen,
    Dan Isrels HEER op ieder, die Hem vreest;
    Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten,
    Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
    En dat wij stof, van jongs af, zijn geweest.
  • 8.
    Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
    Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
    Wel sierlijk pronkt, maar kracht'loos is en teêr;
    Wanneer de wind zich over 't land laat horen,
    Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
    Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
  • 9.
    Maar 's HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
    In eeuwigheid altoos dezelfde wezen;
    Zijn trouw rust zelfs op 't late nageslacht,
    Dat zijn verbond niet trouweloos wil schenden,
    Noch van Zijn wet afkerig d' oren wenden,
    Maar die, naar eis van Gods verbond, betracht.
  • 10.
    De HEER heeft Zich, als d' allerhoogste Koning,
    Een troon gevest in Zijne hemelwoning;
    Zijn koninkrijk heerst over 't wereldrond.
    Looft, looft, den HEER, gij Zijne legermachten,
    Gij eng'len, die Hem dient met heldenkrachten,
    En vaardig past op 't woord van Zijnen mond.
  • 11.
    Looft, looft, den HEER, gij Zijne legerscharen,
    Wier lust het is, op Zijnen wenk te staren.
    Dat hemel, aard', en zee, en berg, en dal,
    Hoe ver men ook Zijn schepter ziet regeren,
    Nu Zijnen naam en grote deugden eren;
    En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.

Berijming 1773

  • 1.
    Loof, loof den HEER', mijn ziel, met alle krachten;
    Verhef Zijn naam, zo groot, zo heilig t' achten;
    Och of nu al, wat in mij is, Hem preez'!
    Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden;
    Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;
    Vergeet ze niet; 't is God, die z' u bewees.
  • 2.
    Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
    Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
    Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
    Die van 't verderf uw leven wil verschonen,
    Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
    Die in den nood uw redder is geweest.
  • 3.
    Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen,
    En 't goede tot verzading doet ontvangen;
    Uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends jeugd.
    De HEER doet recht, is heilig in Zijn richten;
    Treft iemand druk, Hij wil den druk verlichten,
    En hart en mond vervullen met Zijn vreugd.
  • 4.
    Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen,
    Aan Isrels zaad, tot hun behoud genegen,
    Zijn daân getoond, en trouw'lijk hen geleid.
    Barmhartig is de HEER en zeer genadig;
    Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig;
    De HEER is groot van goedertierenheid.
  • 5.
    Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden,
    Noch eeuwiglijk Zijn gramschap ons doen lijden.
    Hij is het, die ons Zijne vriendschap biedt.
    Hij handelt nooit met ons naar onze zonden;
    Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden,
    Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.
  • 6.
    Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen,
    Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen,
    De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan;
    Zo ver het west verwijderd is van 't oosten,
    Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten,
    Van ons de schuld en zonden weggedaan.
  • 7.
    Geen vader sloeg met groter mededogen
    Op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen,
    Dan Isrels HEER op ieder, die Hem vreest;
    Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten,
    Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
    En dat wij stof, van jongs af, zijn geweest.
  • 8.
    Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
    Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
    Wel sierlijk pronkt, maar kracht'loos is en teêr;
    Wanneer de wind zich over 't land laat horen,
    Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
    Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
  • 9.
    Maar 's HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
    In eeuwigheid altoos dezelfde wezen;
    Zijn trouw rust zelfs op 't late nageslacht,
    Dat zijn verbond niet trouweloos wil schenden,
    Noch van Zijn wet afkerig d' oren wenden,
    Maar die, naar eis van Gods verbond, betracht.
  • 10.
    De HEER heeft Zich, als d' allerhoogste Koning,
    Een troon gevest in Zijne hemelwoning;
    Zijn koninkrijk heerst over 't wereldrond.
    Looft, looft, den HEER, gij Zijne legermachten,
    Gij eng'len, die Hem dient met heldenkrachten,
    En vaardig past op 't woord van Zijnen mond.
  • 11.
    Looft, looft, den HEER, gij Zijne legerscharen,
    Wier lust het is, op Zijnen wenk te staren.
    Dat hemel, aard', en zee, en berg, en dal,
    Hoe ver men ook Zijn schepter ziet regeren,
    Nu Zijnen naam en grote deugden eren;
    En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.

Psalm 103: ‘Een loflied op de liefdevolle trouw van God’

David begint en eindigt Psalm 103 met zichzelf aan te sporen om de HEERE te loven. Daar is alle reden toe, want wat is Hij oneindig goed. David somt in het begin van zijn lied een aantal bijzondere zegeningen van de HEERE op. Ze zijn allemaal even wonderlijk en heerlijk. Zoals in veel liederen denkt David aan het verleden. Wat was God toen ook al goed voor Zijn volk. Wat een ellende en zonden waren er vaak tijdens de woestijnreis, maar God bewees telkens dat Hij barmhartig en genadig is, geduldig en rijk aan goedertierenheid. Je kunt het niet zo erg verbruien of God weet er raad mee. Hij heeft iets van een vader die zich over zijn kinderen ontfermt. En Hij werkt in de lijn van de geslachten. Hij regeert vanaf Zijn troon en vele engelen staan klaar om Hem en Zijn volk te dienen.

Laten ook wij voortdurend de HEERE loven in ons leven, want ook wij hebben daar veel redenen toe. Heeft God ook niet aan ons bewezen dat Hij een goedertieren Vader is? Heerlijk als je Hem in Jezus Christus mag leren kennen als een verzoende Vader. Dan deel je écht in Zijn vaderlijke en liefdevolle zorg. We komen niets tekort!

Uitvoeringen Psalm 103

Psalm 103 - Zingen uit de Bron

Psalm 103 - Zingen uit de Bron

Thematische verdieping

Meer verdieping
Bijdragen

Laat een nieuwe generatie zingen

Met jouw financiële steun ontwikkelen we over een periode van meerdere jaren 150 psalmen in klassiek-eigentijdse taal en publiceren we geestelijke liederen waarin het Evangelie van Jezus Christus centraal staat.

Doneer