Beluister en zing mee

Psalm 8

Speel de psalmmelodie.

Psalm 8 - Ritmisch langzaam
Andere audio
Ritmisch
Iso-ritmisch
Audiobestanden en bladmuziek

Ondersteunende bestanden

Download ondersteunende audio en bladmuziek.

Psalm 8

  • Psalmvergelijker

    Vergelijk de Klassiek Eigentijdse Psalmberijming met andere berijmingen of met de onberijmde psalmen:

    Eerste vergelijking
    Tweede vergelijking (optie)

Voor het vergelijken van hele psalmen in verschillende berijmingen adviseren wij je om de desktopversie van onze website te gebruiken.

Klassiek Eigentijdse Psalmberijming(KEP)

Ga naar vers

Berijming 1773

Ga naar vers

Ga naar vers

Klassiek Eigentijdse Psalmberijming (KEP)

  • 1.
    O, HEERE onze Heere, God almachtig,
    hoe ademt heel de aarde groots en krachtig
    Uw Naam, Uw wijsheid en Uw heerlijkheid.
    De hoge hemel toont Uw majesteit.
  • 2.
    De klanken uit een kindermond te horen,
    brengen Uw grootheid en Uw lof naar voren.
    Zo zet U al Uw tegenstanders stil;
    de vijand onderwerpt U aan Uw wil.
  • 3.
    Wanneer ik 's nachts Uw hemel zie van verre,
    Uw kunstig werk ontdek in maan en sterren,
    de lichten die door U geschapen zijn:
    wat is de mens dan onbeduidend klein.
  • 4.
    Hoe komt het dat U toch aan hem wilt denken,
    Uw liefde aan de mensenzoon wilt schenken?
    Haast is hij aan de engelen gelijk.
    U geeft hem eer en maakt hem glorierijk.
  • 5.
    Wat U geschapen hebt, mag hij beheren.
    U laat hem over al Uw werk regeren:
    de dieren in het veld en al het vee,
    de vogels, en de vissen in de zee.
  • 6.
    O, HEERE onze Heere, God almachtig,
    hoe ademt heel de aarde groots en krachtig
    Uw Naam, Uw luister en Uw majesteit.
    Zij prijst Uw wijs en wonderbaar beleid.

Berijming 1773

  • 1.
    HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen!
    Hoe wordt Uw naam op aard' alom geprezen!
    Gij, die den glans van Uwe majesteit
    Hebt boven lucht en heem'len uitgebreid.
  • 2.
    Uw mogendheid heeft sterkte willen gronden
    Uit kind'ren, ja, uit zuigelingen monden;
    Zo breekt Uw hand des vijands boos geweld,
    Daar Gij zijn haat en wraakzucht palen stelt.
  • 3.
    Sla ik naar 't ruim der held're hemelbogen,
    Dat heerlijk werk van Uwe ving'ren, d' ogen;
    Zie ik bedaard den glans der zilv'ren maan,
    En 't sterrenheir, door U geschapen, aan.
  • 4.
    Mijn God, wat is de mens dan op deez' aarde!
    De broze mens, hoe klimt hij tot die waarde,
    Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt;
    En 's mensen zoon Uw teêrste liefde schenkt!
  • 5.
    Gij deedt hem wel, een weinig tijds, beneden
    Het eng'lenheir een rang en plaats bekleden;
    Maar hebt hem ook Uw rijkste gunst betoond,
    En hem met eer en heerlijkheid gekroond.
  • 6.
    Gij geeft hem, wijd en zijd in alle landen,
    De heerschappij der werken Uwer handen.
    Ja, zet èn aard' en zee voor 's mensen zoon,
    Door Uw gezag, ter voetbank van zijn troon.
  • 7.
    Waar schapen zijn, of ossen in de weiden;
    Waar enig vee op bergen zij of heiden;
    Waar 't wild gediert' ook zwerv' in woud en veld:
    Gij hebt het al in zijne macht gesteld.
  • 8.
    Wat voog'len door den ruimen luchtkring zweven;
    Wat vissen er in stroom en beken leven;
    En wat de paân doorwandelt van de zee:
    Zijn hoog bevel deelt hij aan allen mee.
  • 9.
    HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen!
    Hoe billijk wordt Uw grote naam geprezen;
    Hoe heerlijk rolt, uit aller vromen mond,
    Die grote naam door 't ganse wereldrond!

Berijming 1773

  • 1.
    HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen!
    Hoe wordt Uw naam op aard' alom geprezen!
    Gij, die den glans van Uwe majesteit
    Hebt boven lucht en heem'len uitgebreid.
  • 2.
    Uw mogendheid heeft sterkte willen gronden
    Uit kind'ren, ja, uit zuigelingen monden;
    Zo breekt Uw hand des vijands boos geweld,
    Daar Gij zijn haat en wraakzucht palen stelt.
  • 3.
    Sla ik naar 't ruim der held're hemelbogen,
    Dat heerlijk werk van Uwe ving'ren, d' ogen;
    Zie ik bedaard den glans der zilv'ren maan,
    En 't sterrenheir, door U geschapen, aan.
  • 4.
    Mijn God, wat is de mens dan op deez' aarde!
    De broze mens, hoe klimt hij tot die waarde,
    Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt;
    En 's mensen zoon Uw teêrste liefde schenkt!
  • 5.
    Gij deedt hem wel, een weinig tijds, beneden
    Het eng'lenheir een rang en plaats bekleden;
    Maar hebt hem ook Uw rijkste gunst betoond,
    En hem met eer en heerlijkheid gekroond.
  • 6.
    Gij geeft hem, wijd en zijd in alle landen,
    De heerschappij der werken Uwer handen.
    Ja, zet èn aard' en zee voor 's mensen zoon,
    Door Uw gezag, ter voetbank van zijn troon.
  • 7.
    Waar schapen zijn, of ossen in de weiden;
    Waar enig vee op bergen zij of heiden;
    Waar 't wild gediert' ook zwerv' in woud en veld:
    Gij hebt het al in zijne macht gesteld.
  • 8.
    Wat voog'len door den ruimen luchtkring zweven;
    Wat vissen er in stroom en beken leven;
    En wat de paân doorwandelt van de zee:
    Zijn hoog bevel deelt hij aan allen mee.
  • 9.
    HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen!
    Hoe billijk wordt Uw grote naam geprezen;
    Hoe heerlijk rolt, uit aller vromen mond,
    Die grote naam door 't ganse wereldrond!

Psalm 8: ‘Een loflied op Gods weergaloze schepping’

We merken aan Psalm 8 dat David diep onder de indruk is van de majesteit en de heerlijkheid van God. Hij ziet iets van die majesteit in de hemellichamen, maar ook in het leven van jonge kinderen. Als hij naar het heelal kijkt, houdt hij zijn adem in en beseft hij hoe wonderlijk het is dat de Schepper ervan zich inlaat met kleine, zondige mensen. Wat een werk legt God hen in hun handen. Zij mogen rentmeester zijn over de werken van Zijn handen. Over alle dieren wordt de mens gesteld: hij mag ze gebruiken bij het werk of gebruiken voor voeding.

We lezen in het bijbelboek Hebreeën dat deze psalm op de Heere Jezus wordt toegepast. Toen Hij uit de hemel kwam en op aarde Zijn middelaarswerk deed, was Hij minder dan de engelen. Toen Hij alles volbracht had, keerde Hij terug naar Zijn Vader en werd Hij met eer en heerlijkheid gekroond. Wie zicht heeft op de schepping en de herschepping kan niet anders dan die machtige HEERE, Vader van de Heere Jezus Christus, loven. Dan zing je: ‘Hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!’.

Uitvoeringen Psalm 8

Psalm 8 - Zingen uit de Bron

Psalm 8 - Zingen uit de Bron

Thematische verdieping

Meer verdieping
Bijdragen

Laat een nieuwe generatie zingen

Met jouw financiële steun ontwikkelen we over een periode van meerdere jaren 150 psalmen in klassiek-eigentijdse taal en publiceren we geestelijke liederen waarin het Evangelie van Jezus Christus centraal staat.

Doneer